Kees van Kooten, de kloofdichter
Vandaag wordt hij twee keer “Veertig”, Kees van Kooten, mijn literaire held. In 2013 inspireerde een signeersessie bij Paagman mij tot het schrijven van het volgende verhaal:
De Kloofdichter
Een afgezegde afspraak tijdens de Boekenweek zorgde voor een zeer gewenste opening in mijn agenda. Of ik nog welkom was, had ik de winkelbediende aarzelend gevraagd, gezien de enorme belangstelling. ‘Jazeker,’ had zij stellig geantwoord, ‘we zijn speciaal wat vroeger begonnen omdat we vijfhonderd mensen verwachten.’
Vijfhonderd! Ze zei het met zoveel trots dat ik de gedachte dat het wellicht ontmoedigend bedoeld was gelijk liet varen. Behendig kronkelde ik mij een weg via de gangen gevormd door metalen paaltjes verbonden door knalroze band met de naam van boekhandel Paagman er op. Alleen het bordje ‘Vanaf hier bedraagt de wachttijd 2 uur’ ontbrak in deze pretparksetting.
De stemming onder de fans, aanbidders, leesfanaten, handtekeningenjagers en groupies zat er overigens goed in. En wanneer een verlamde signeerhand de auteur dwong te pauzeren, trakteerde Kees van Kooten ons op een verhaaltje uit de verzamelde Treitertrends en deed zijn gulzig publiek schateren.
De enige twee in mijn boekenkast ontbrekende delen van zijn gehele oeuvre hield ik tegen mijn borst geklemd. ‘Episodes’ en ‘Annie’. Op de omslagfoto van laatstgenoemde is zoon Kees tête-à-tête met zijn moeder Annie geportretteerd. Ik droomde weg naar een plek waar een andere moeder en haar zoon door de hand van deze schrijver een aantal gelukzalige momenten beleefden.
De middagzon scheen volop door het slaapkamerraam naar binnen. Zijn uitgestrekte jongenslichaam was neergestreken op het ouderlijk bed en zijn hoofd op zijn vaders kussen. Ik zat in kleermakerszit tegenover hem met in mijn schoot de verhalenbundel “Veertig”.
‘Mam, deze is leuk. Is daar een luisterboek van?’ had hij geroepen toen hij het boek op zijn literatuurlijst had zien staan.
‘Nu wel,’ had ik gretig geroepen, ‘voorgelezen door je eigen moeder!’
Toen ik tijdens het lezen mijn mondhoeken voelde omkrullen zag ik tegelijkertijd op zijn gezicht een glimlach verschijnen. Zijn gebulder vermengde zich telkens met mijn schaterlach. We schelen 30 jaar maar wij lachten op dezelfde momenten. Niks generatiekloof, wij waren een. Wij lachten dezelfde lach. Met dank aan Kees van Kooten, de kloofdichter.
Toen wist ik het. Gelukkig kan je nooit worden, gelukkig kan je alleen maar zijn. Geluk zit ‘m in wat je hebt en niet in wat je begeert.
Is Kees van Kooten mijn voorbeeld? Nee, deze man is zo uniek, die is onnavolgbaar. Wil ik schrijven zoals hij? Ook niet. Ik wil schrijven zoals mij. Iets beters dan jezelf kun je niet worden.