Schrijftip 23 Het schrijversblok (aan je been)
Wat je aandacht geeft, groeit. Vraag maar aan je kamerplanten. Ook je manuscript zal opbloeien van een portie liefdevolle energie. De keerzijde is dat ook de continue vrees voor een opgedroogde inspiratiebron, de kans op een schrijversblok vergroot.
Piekeren is tijdverspilling
Niet te veel aan denken dus. Piekeren is sowieso een bezigheid waar je geen tijd in moet steken. De meeste doemscenario’s komen toch niet uit.
Het halve werk
Bereid je liever voor op de dag dat je schrijversblok met zijn koffertje voor de deur staat en je vertelt dat hij bij je intrekt voor onbepaalde tijd. Die dag komt, geloof me.
- Geen paniek, het ligt niet aan jou! Schrijversblok heeft niets te maken met gebrek aan talent of doorzettingsvermogen. Deze ongenode gast is een allemansvriend.
- Lees een boek van een schrijver die je bewondert. Bedenk, al genietend, hoe de lezer op jouw boek zal reageren. ‘Hallo meneer Van Nieuwkerk’, of mag jij Matthijs zeggen?
- Schrijf iets totaal anders. Een column, een blog, een artikel, een kort verhaal. Gewoon voor de lol.
- Afloopstress? Schrijf meerdere versies met verschillende einden, waarbij jij kiest welke ontknoping wint. Je blijft baas in eigen boek, nietwaar?
- Onderwerp je personage aan een diepte-interview.
– Hoe ga je om met stress en problemen?
– Als je oppermachtig was, wat zou je dan veranderen?
– Wat denken mensen als ze jou voor het eerst ontmoeten?
– Waar word je onzeker van of voel je je ongemakkelijk bij?
– In welk seizoen voel jij je het best?
Wilde’s wijze woorden
Zo, nu weet je tenminste hoe je hoofdpersoon zal reageren op alles wat je op zijn of haar bordje flikkert. Het beste advies heb ik voor het laatst bewaard: Accepteer dat het zo is. Omarm je schrijversblok en haal hem binnen als de verloren zoon. Luister naar de wijze woorden van Oscar Wilde.
‘Vergeef altijd uw vijanden. Er is niets dat hen meer ergert.’
Je zal zien dat je schrijversblok zo vertrokken is.
Een troostende anekdote
En zo niet, kan je troost putten uit de volgende anekdote over James Joyce, opgetekend door Stephen King in zijn boek ‘Over leven en over schrijven’.
Een vriend die bij de grote man op bezoek ging trof hem in een houding van volstrekte wanhoop over zijn schrijfbureau gebogen aan.
‘James wat is er?’ vroeg de vriend. ‘Is er iets met je werk?’
Joyce bevestigde dat zonder zelfs maar zijn hoofd op te tillen om zijn vriend aan te kijken. Natuurlijk was er iets met zijn werk, dat was het toch altijd.
‘Hoeveel woorden heb je vandaag geschreven?’ drong de vriend aan.
Joyce (nog altijd wanhopig over zijn bureau gebogen): ‘Zeven.’
‘Zeven? Maar James, dat is naar jouw maatstaven toch best veel?’
‘Ja.’ Joyce keek nu eindelijk op. ‘Misschien wel… maar ik weet niet in welke volgorde ik ze moet zetten!